Adviesrapport Remkes biedt boeren perspectief

Adviesrapport Remkes biedt boeren perspectief

Het advies voor een structurele aanpak van de stikstofproblematiek in Nederland is niet volledig, maar kent een aantal uitstekende suggesties, vindt Joost van Kasteren. Zo is er erkenning voor het inzicht dat je het best kunt boeren op de beste gronden: op die manier krijg je de hoogste opbrengsten met de minste effecten op milieu en natuur. Ook kan zo ruimte ontstaan voor een uitbreiding van natuurgebieden.

Standsorganisaties mopperen over het niet ter discussie stellen van de natuurdoelen en over de eventuele onvrijwillige uitplaatsing van bedrijven. En op Twitter klinkt geweeklaag over de eis dat de emissie van ammoniak nog eens met de helft omlaag moet, terwijl “we al zoveel gedaan hebben”. Je kunt echter ook iets minder vooringenomen kijken naar het adviesrapport “Niet alles kan overal“ van de commissie Remkes. Dan zie je dat de commissie een nieuw perspectief schetst voor de landbouwsector met een herwaardering voor het vakmanschap van de boer.

 

Wat Remkes in feite heeft geproduceerd, is een Green Deal voor Nederland

 

De verdienste van het advies van oud-minister Johan Remkes is dat het niet blijft steken in rommelen in de marge, zoals het kort voor het advies verschenen stikstofplan van het ministerie van LNV. Natuurlijk, het zal best wel helpen om het eiwitgehalte in veevoer te verlagen en ook een vrijwillige en warme sanering van bedrijven kan een bijdrage leveren. Willen we de stikstofuitstoot echter substantieel verlagen – en niet met bescheiden 26 procent – dan is een transitie nodig, vergelijkbaar met de transitie, die kort na de oorlog werd ingezet door de toenmalige minister Sicco Mansholt.

Of, nog eerder, vergelijkbaar met de transitie die werd ingeluid door de  Staatscommissie voor den Landbouw  van 1876.   Die zorgde ervoor dat Nederland, anders dan de buurlanden, niet koos voor protectie, maar voor innovatie als reactie op de aanvoer van goedkoop graan uit Noord-Amerika, via het fameuze OVO-drieluik, onderwijs-voorlichting-onderzoek.

Boeren op beste gronden

Een belangrijk onderdeel – in mijn ogen de kern van het advies – is het uitgangspunt dat je moet boeren op de beste gronden. Dat levert de hoogste opbrengsten op met de minste effecten op milieu en natuur. De commissie heeft het in dit verband over de Agrarische Kaart van Nederland (AKN), maar in feite gaat het om de Agrarische Hoofdstructuur, die bijna dertig jaar geleden werd bedacht door commissielid Rudy Rabbinge, indertijd als lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid verantwoordelijk voor het rapport  â€œGrond voor Keuzen”.

Naast de  rode  gebieden met hoogproductieve landbouw op basis van moderne productie-ecologische inzichten en precisietechnieken, onderscheidt de commissie  groene  gebieden waar de functie “natuur” centraal staat. Daarbij gaat het niet alleen om Natura 2000 gebieden, maar om het Natuur Netwerk Nederland, waartoe ook andere natuurgebieden plus verbindingszones gerekend worden. De goede verstaander zal hierin de voormalige Ecologische Hoofdstructuur in herkennen, waarvan de ontwikkeling  bruut werd afgebroken  door voormalig staatssecretaris Henk Bleker.

Volksverhuizing

Het derde gebied wordt door de commissie omschreven als een overgangszone, waar extensieve landbouw wordt gecombineerd met andere functie, zoals behoud en herstel van cultuurlandschappen inclusief de bijbehorende biodiversiteit, recreatie, zorg en wonen. Niet heel verrassend worden deze gebieden aangeduid als  oranje. De kleurstelling voor de verschillende gebieden werd een paar maanden geleden ook al gebruikt door voormalig milieuminister Pieter Winsemius in een  opiniërend artikel  in Trouw.

Van verschillende kanten, onder andere door emeritus hoogleraar en Boerderij-columnist Dirk Strijker, is betoogd dat zo’n herindeling van het landbouwareaal in rode, intensieve gebieden en oranje, extensieve gebieden leidt tot een enorm, sociaal onaanvaardbare  volksverhuizing. Volgens de commissie Remkes valt dat wel mee. Uit een recente rekenexercitie voor de melkveehouderij blijkt dat de helft van het huidige areaal geschikt is als hoogproductief, rood gebied en de andere helft zich leent voor meer extensieve benutting.

Ook zouden de gevolgen van de herschikking meevallen. Wel zou het helpen als er ruilgrond beschikbaar zou zijn, zodat boeren door te verhuizen hun voorkeur kunnen volgen.

Mineralenbalans

Het tweede belangrijke onderdeel is, wat ik maar even de herintroductie van MINAS zal noemen, in termen van de commissie de Afrekenbare StoffenBalans, ofwel ASB. MINAS, het MINeralen Aangifte Systeem heeft tussen 1995 en 2006 een belangrijke rol gespeeld bij het verminderen van de uitstoot van stikstof, fosfaat en andere nutriënten. Een tamelijk rechttoe-rechtaan systeem, waarbij de boer noteerde wat er aan mineralen binnenkwam in de vorm van kunstmest, dierlijke mest, compost en veevoer en wat er uit ging in de vorm van producten, plantenresten en wederom dierlijke mest. Op die manier werden per bedrijf de daadwerkelijke overschotten aan mineralen uitgerekend en op basis daarvan een heffing vastgesteld.

Het oorspronkelijke MINAS geldt onder kenners nog steeds als een van de beste manieren om de mestoverschotten aan te pakken. Voor de invoering ervan werd het systeem echter al gemutileerd doordat allerlei waarden forfaitair werden vastgesteld. Daardoor werd het systeem fraudegevoelig en in 2006 door het  Europese Hof afgeschoten  als instrument voor het mestbeleid. Opvallend is dat het overgrote deel van de 70 procent ammoniakreductie die de veehouderij tussen 1990 en 2012 wist te realiseren, plaatsvond in de MINAS-periode.

Met de nieuwe Afrekenbare StoffenBalans is de gevoeligheid voor fraude aanzienlijk kleiner, denkt de commissie. Een belangrijke reden voor dat optimisme is de enorme technologische vooruitgang die de afgelopen twintig jaar heeft plaatsgevonden. Sensoren voor het meten van nitraat en ammoniak zijn niet alleen gevoeliger, maar ook veel goedkoper geworden, zodat je per perceel kunt meten.  Blockchain  helpt om fraude met hoeveelheden mest en met de concentraties aan stikstof en fosfor te voorkomen en computermodellen worden steeds beter in het voorspellen van emissies op basis bedrijfstype.

Doelvoorschriften

Het grote voordeel van een grotendeels op metingen gebaseerde mineralenboekhouding is dat de ondernemer zelf kan bepalen hoe hij of zij zijn doelen gaat halen. Alle varkensrechten, dierrechten, fosfaatrechten, etcetera worden afgeschaft na bewezen effectiviteit van de Afrekenbare StoffenBalans en zoveel mogelijk middelenvoorschriften worden vervangen door meetbare doelvoorschriften.

Die doelen zijn overigens niet voor iedereen gelijk, maar verschillen per bedrijf en per perceel, afhankelijk onder meer van de afstand tot gevoelige natuurgebieden. Zoals gezegd gaat het grosso modo om het halveren van zowel de ammoniakemissie als de emissie van stikstofoxiden, maar in de ene regio zal het meer zijn en in de andere minder dan 50 procent. De centrale overheid voert hierbij de regie, maar de uitvoering berust bij de provincies. Ze worden bijgestaan door de nieuw op te richten Landinrichtingsdienst die zowel op landelijk als op regionaal niveau helpt om de ruimtelijke ambities te realiseren. Het kan verkeren: vijf jaar geleden werd de vorige landinrichtingsdienst, de Dienst Landelijk Gebied, opgeheven.

Binnen die regionale randvoorwaarden kan de boer zelf sturen op bijvoorbeeld voersamenstelling en gebruik van dierlijke mest, compost en kunstmest. Een uitzondering op dat laatste is drijfmest. Daar wil de commissie gewoon vanaf. Om de uitstoot van ammoniak voldoende ver omlaag te krijgen, moeten urine en feces aan de bron worden gescheiden. Urine kan worden omgezet in een mineralenconcentraat dat je – na toestemming van de EU – als kunstmestvervanger kunt inzetten. De vaste mest wordt al dan niet in combinatie met plantenresten, opgewaardeerd tot bodemverbeteraar en basismeststof. Ook komt er een heffing op kunstmest, om te stimuleren dat die in de juiste samenstelling, op het juiste moment en in de juiste dosis opgebracht met de juiste (precisie)techniek (de 4 J’s).

Green Deal

Wat Remkes in feite heeft geproduceerd, is een  Green Deal  voor Nederland, die verder gaat dan vage containerbegrippen als kringlooplandbouw en ook nog eens een stuk beter is doordacht dan de  Farm to Fork-strategie  van eurocommissaris Frans Timmermans. Weliswaar moeten de financiële randvoorwaarden nog verder worden uitgewerkt. Zo mis ik bijvoorbeeld de noodzaak voor een grondpolitiek die de uitruil tussen rode, groene en oranje gebieden mogelijk moet maken. Ook is niet duidelijk hoe boeren worden gecompenseerd voor de kosten van eerdere middelvoorschriften zoals de aanschaf van een mestinjecteur en de aanleg van dichte mestkelders.

Al met al echter schetst de commissie Remkes, met stikstof als kapstok, een perspectief voor de sector dat reikt tot ver voorbij 2040 en een uitdaging is voor het vakmanschap van de boer.

Joost van Kasteren is hoofdredacteur van Vork, een opiniërend platform over de voedselketen, en co-auteur van Ecomodernisme. Dit artikel verscheen eerder op de website van Vork.

Afbeelding Beeld Sem van der Wal | ANP

 

Concentreer landbouwgebieden: Een advies voor ruimtelijke ordening

Concentreer de Nederlandse hoogproductieve landbouwgebieden, zodat ruimte vrijkomt voor natuur en andere functies zoals woningbouw. Een diverse groep hoogleraren, oud-ministers en andere experts, pleit voor een krachtige ruimtelijke visie in het kader van de Nationale Omgevingsvisie. Hieronder volgt de brief, onder meer ondertekend door Hidde Boersma en Joost van Kasteren van Stichting Ecomodernisme.

Het kabinet wil de regie voor de nationale ruimtelijke ordening weer ter hand wil nemen, zo schreef de minister van BZK eind april in een uitgebreide brief  over de Nationale Omgevingsvisie aan de Tweede Kamer. De woningbouwopgave, stikstofproblematiek, energietransitie, klimaataanpassing en de “verdozing” van het landschap maken scherpe keuzes onontkoombaar.

Voor het landelijk gebied zijn die keuzes wat ons betreft niet scherp genoeg en te vrijblijvend.  Wij willen voorkomen het landschap verder verrommelt en versnippert. Wij willen ruimte bieden aan diverse vormen van landbouw, aan natuur, landschap en biodiversiteit en aan wonen, bedrijvigheid en bereikbaarheid.  

Meer biodiversiteit

De sleutel voor verantwoord ruimtelijk beleid ligt in het landelijk gebied. Op dit moment wordt ruim de helft van het Nederlandse landoppervlak, circa twee miljoen hectare, gebruikt voor akkerbouw en veeteelt. In principe heeft Nederland ruwweg genoeg aan de helft van dit areaal om even veel te produceren als nu. Voorwaarde is dat de agrarische productie plaatsvindt op de meest vruchtbare gronden en daar de ruimte krijgt. Dat moet wel met inzet van moderne technologie en gebaseerd op ecologische inzichten (best ecological means).

Concentratie van hoogproductieve, grondgebonden landbouw op de meest vruchtbare gronden gaat gepaard met een drastische vermindering van de milieubelasting. Bovendien schept het ruimte voor meer biodiversiteit in grotere, robuuste natuurgebieden, die onderling verbonden zijn. Daarmee verbetert niet alleen de biodiversiteit en de stikstofsituatie, ook de landschappelijke kwaliteit gaat erop vooruit.

Een deel van het vrijkomende areaal kan worden aangewezen als overgangs- of bufferzone tussen natuurgebieden en de gebieden met hoogproductieve landbouw. In deze overgangszones is ruimte voor laagproductieve “brede” landbouw in combinatie met andere functies, zoals zorg, recreatie en agrarisch natuurbeheer voor behoud en herstel van cultuurlandschappen, inclusief cultuurvolgers als patrijs en grutto.

Ook kan zo ruimte beschikbaar komen voor woningbouw – voor zover binnenstedelijke plancapaciteit tekort schiet – voor bereikbaarheid en andere voorzieningen, zoals voor grootschalige opwekking van duurzame energie.

Mooi, leefbaar en economisch vitaal

De aanpak van zo’n nationale strategie voor het landelijk gebied vergt een lange adem en zal waarschijnlijk een generatie (dertig jaar) in beslag nemen. De uitvoering zal zich gefaseerd, stap voor stap, voltrekken. Naast omgevingsrechtelijke kaderstelling, aankoop, aanpassingen in de bedrijfsvoering en financiële ondersteuningsmaatregelen, zal vrijwillige herverkaveling daarin een voorname rol spelen.

Als we Nederland ook in de komende decennia mooi, leefbaar en economisch vitaal willen houden, moeten we nu beginnen met het ontwikkelen van een scherpe ruimtelijke visie, die recht doet aan de grote uitdagingen waar we voor staan. Nu is daarvoor het moment en de later dit jaar door het parlement vast te stellen Nationale Omgevingsvisie het passende kader.

Alle auteurs van dit artikel:

  • Martha Bakker, hoogleraar Landschapsarchitectuur en Ruimtelijke Planning Wageningen UR
  • Hidde Boersma, Stichting Ecomodernisme
  • Bernard ter Haar, Denktank DenkWerk
  • Michiel Hennink, Denktank DenkWerk
  • Joost van Kasteren, Stichting Ecomodernisme, hoofdredacteur Vork
  • Rudy Rabbinge, universiteitshoogleraar WUR Duurzame Ontwikkeling (em.)
  • Cees Veerman, voormalig minister van LNV
  • Pieter Winsemius, voormalig minister van VROM
  • Friso de Zeeuw, hoogleraar Gebiedsontwikkeling TU Delft (em.)

TedTalk Hidde Boersma – How to feed the world

Hidde Boersma loves to see a future planet where more than half of the land is set aside for wildlife. As a molecular biologist, he explains that if we focus on doing more on less land, we can create room for a greener world! “Ecomodernist” Hidde Boersma is a freelance publicist and documentary film maker. He writes on biotechnology, agriculture and progress. This talk was given at a TEDx event using the TED conference format but independently organized by a local community.

 

‘Denk goed na voor je biologische landbouw ophemelt’

‘Denk goed na voor je biologische landbouw ophemelt’

De motivatie om honger te bestrijden erfde Julie Borlaug van haar grootvader, die een Nobelprijs won met zijn landbouwhervormingen. En net als hij zoekt zij de antwoorden in modernisering. Marco Visscher interviewde Borlaug voor De Volkskrant.

Door: Marco Visscher
Op: www.volkskrant.nl

Ze knikt. Jazeker, de uitdaging mag er zijn. Nog deze eeuw zal de wereld tien miljard inwoners tellen. Tegen die tijd zijn zij heel wat welvarender dan nu, met alle gevolgen voor hun voedingspatroon. Zo veel mensen van voldoende voedsel voorzien op een manier die de aarde kan ondersteunen, wordt een gigantische opgave. ‘Gi-gan-tisch’, zegt ze. Grote ogen.

Maar dit moet hoop geven: we stonden eerder voor zo’n uitdaging. In de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw groeide de wereldbevolking veel harder dan nu. Landen in Afrika, Azië en Zuid-Amerika werden geteisterd door hevige hongersnoden. Bezorgde opinieleiders in Amerika en Europa riepen politici op om te stoppen met noodhulp, omdat het toch hopeloos was. Zover kwam het niet. De oplossing kwam van Norman Borlaug, een Amerikaanse landbouwkundige. Zijn modernisering van de landbouw stuwde de voedselproductie flink omhoog. Hij kreeg er precies vijftig jaar geleden de Nobelprijs voor de Vrede voor.

En zij? Zij is zijn kleindochter, die in zijn voetsporen is getreden. Julie Borlaug is eveneens vastberaden om arme boeren in ontwikkelingslanden vooruit te helpen. Ze werkt bij een start-up in de biotechnologie die innovatie in de landbouw stimuleert en bijvoorbeeld boeren van de modernste zaden wil voorzien. Haar idealen worden nu ondermijnd, zo vreest ze, door de groeiende vraag naar biologische landbouw in zowel het publieke debat als op het politieke toneel. Volgens haar verraadt deze ontwikkeling een misplaatste hang naar vroeger, waarin het oude, traditionele boerenbestaan wordt geromantiseerd door westerse stedelingen die zelf vervreemd zijn geraakt van de natuur. Borlaug meent dat hun oplossingen niet zullen helpen.

Eind januari was Borlaug in Rotterdam op uitnodiging van HollandBio, de belangenvereniging van Nederlandse bedrijven in de biotechnologie.

Lees verder op Volkskrant.nl

Energietransitie gaat ten koste van de biodiversiteit

Energietransitie gaat ten koste van de biodiversiteit

De biodiversiteit heeft flink te lijden onder de energietransitie. Kunnen we klimaat en flora en fauna niet tegelijkertijd helpen, vraagt wetenschapsjournalist Hidde Boersma zich af.

Door: Hidde Boersma
Op: www.vn.nl

Het begon met een tweet van weerman en klimaatexpert Gerrit Hiemstra: zou het niet een goed idee zijn om bomen en takken te begraven, vroeg hij zich af, om het CO2  dat de boom heeft opgenomen op te slaan en zo klimaatverandering tegen te gaan? Het lokte een reactie uit van Patrick Jansen, bioloog en onderzoeker aan Wageningen University & Research (WUR). Hij vond het maar niks. Stervend hout is cruciaal voor het bos. Aan de dode takken doen zich allerlei bacteriën en schimmels tegoed die weer de basis vormen van andere leven in het bos. Het is letterlijk van levensbelang voor de biodiversiteit van het ecosysteem.

Het is een opvallend meningsverschil, want Jansen en Hiemstra zijn twee zeer uitgesproken stemmen op de sociale media, die zich beiden ernstige zorgen maken  over de invloed van de mens op de staat van de planeet. Ze hebben het regelmatig aan de stok met dezelfde opponenten, vooral aan de rechterkant van het politieke spectrum, die beweren dat ze te alarmistisch zijn.

Afzonderlijke milieuproblemen

Dat ze nu toch clashen, komt doordat beide wetenschappers zich richten op twee afzonderlijke milieuproblemen: Jansen maakt zich als ecoloog vooral druk om de dalende biodiversiteit. Niet onterecht: de beroemde bioloog Paul Ehrlich van de Amerikaanse Stanford University berekende in 2017 in het tijdschrift  PNAS  dat er op dit moment 50 procent minder dieren rondlopen dan een paar eeuwen geleden. Wetenschappers stellen dat we leven in de zesde grote uitstervingsgolf: de laatste was het uitsterven van de dinosauriërs door een meteoriet 66 miljoen jaar geleden. Nu zijn de belangrijkste oorzaken het verdwijnen en fragmenteren van het leefgebied van wild, vooral door uitbreiding van de landbouw.

Hiemstra maakt zich meer zorgen om het klimaat. Dat is minstens zo terecht: nu al is de wereld ruim 1 graad warmer dan in de pre-industriële tijd, toen we kolen, olie en gas begonnen te verbranden. Zonder ingrijpen gaan we naar drie of meer graden opwarming, met funeste gevolgen voor de leefbaarheid van de planeet: landbouw wordt lastiger op veel plekken, er zal meer extreem weer zijn, en steden rond de evenaar zullen te warm zijn om comfortabel te leven en werken.

Klik hier om verder te lezen.

Mijnheer Prikkebeen in de politiek

Mijnheer Prikkebeen in de politiek

Mijnheer  Prikkebeen, die zo graag kapellen (vlinders) ving en torren ziet vliegen zonder tal, zou ongetwijfeld een van de ondertekenaars geweest zijn van de  road map  voor insectenbehoud en -herstel die deze week is gepubliceerd. Ruim 70 wetenschappers uit 21 landen pleiten – overigens in navolging van de  Duitse overheid  – voor snelle actie om de dreigende ineenstorting van het insectenrijk af te kondigen. De voorgestelde  no regret  maatregelen kunnen echter tot flinke teleurstelling leiden, niet in de laatste plaats bij de ondertekenaars zelf.

Door: Joost van Kasteren
Op: www.vork.org

Het manifest, want dat is het eigenlijk, begint met de vaststelling dat menselijke handelingen ervoor zorgen dat insecten en andere ongewervelde dieren drastisch teruglopen in aantallen en diversiteit. Niet iedereen is daarvan overtuigd. Zo zou het insectenbestand in Duitse natuurgebieden met driekwart zijn afgenomen. Van  verschillende kanten  werd echter betwijfeld of de beschikbare gegevens een zo vergaande bewering toelaten. Uit het inmiddels  langstlopende onderzoeksprogramma  naar nachtvlinders blijkt dat aantallen grotelijks kunnen variëren over veel langere perioden dan de 27 jaar van het Duitse onderzoek.

Armageddon laat op zich wachten

Hoewel het insectenarmageddon nog even op zich laat wachten, is er wel reden tot zorg over de afnemende aantallen en diversiteit van insecten. Terecht dat de ondertekenaars daar aandacht voor vragen. In hun manifest noemen ze een aantal zinnige maatregelen om aantallen en diversiteit van insecten – en daarmee van de biodiversiteit als geheel – te behouden en te verbeteren. Daaronder – vanzelfsprekend – meer geld voor onderzoek, maar ook initiatieven om burgers meer bij dat onderzoek te betrekken. Verder, terugdringen van water-, geluid- en lichtvervuiling, bestrijden van invasieve exoten en tegengaan van de import van goederen waarvan de productie ten koste gaat van soortenrijke ecosystemen.

Op een punt slaan ze echter de plank mis en dat is met hun pleidooi voor  insect-friendly farming.

Klik hier om verder te lezen.

‘Meer meer meer’ is beter voor het milieu

‘Meer meer meer’ is beter voor het milieu

Filosoof en schrijver Sebastien Valkenberg legt in NRC uit waarom we juist niet op rantsoen moeten.

Door: Sebastien Valkenberg
Op: www.nrc.nl

‘We zijn onderhand een verslaafde van onze portemonnee geworden.” Toen Femke Halsema  Geluk!  (2008) schreef, was consuminderen nog een lifestylekwestie. De burgermeester van Amsterdam, destijds nog fractievoorzitter van GroenLinks, merkte dat het  zoveelste jurkje haar niet gelukkiger maakte. Dat kon best een tandje minder.

Inmiddels heeft deze boodschap de verbeten ondertoon van de ondergang gekregen. De  Green Deal  van Frans Timmermans trok deze week veel aandacht, maar was gematigd van toon vergeleken met het alarmisme van VN-chef Antonio Guterres voorafgaand aan klimaattop in Madrid.  “Onze oorlog tegen natuur moet stoppen.”  Het is hetzelfde wereldbeeld als dat van Greta Thunberg, deze week door  Time  uitgeroepen tot  Persoon van het Jaar.  “Jullie stalen mijn toekomst”, waste ze de wereldleiders afgelopen najaar de oren, “het enige waar jullie over kunnen praten is geld en sprookjes over economische groei.”

Op rantsoen dus. De redenering klinkt aannemelijk. Voor spullen zijn grondstoffen nodig, dus voor meer spullen zijn meer grondstoffen nodig. Huizen bouwen we met stenen, papier komt van hout en zonder landbouwgrond geen voedsel. Eeuwenlang ging het op deze manier. Zet het patroon uit in een grafiek en je krijgt twee klimmende lijnen die min of meer gelijk op lopen. Of zoals de milieubeweging het stelt: economische groei en welvaart gaan ten koste van de aarde.

Klik hier om verder te lezen.

Marco Visscher en Hidde Boersma bij Spraakmakers

Op dinsdag 26 november waren journalisten Marco Visscher en Hidde Boersma te gast bij het NPO radioprogramma ‘Spraakmakers’. In deel 2 van het onderwerp ‘Dwarsdenkers in de klimaatdiscussie’ legden zij in enkele minuten uit wat het Ecomodernisme inhoudt.  

De NPO schrijft: “Bij het aanpakken van onze klimaatproblemen moet geen enkele oplossing geschuwd worden, zelfs als die zo afwijkend zijn als wat de ecomodernisten voorstellen. Het is een nieuw soort milieubeweging die in economische groei juist kansen ziet voor ons klimaat en ook kernenergie niet uit de weg gaat.”

Beluister het fragment terug via deze link.

Juist door ver te reizen help je de wereld

Duurzaamheid hoort geen klassekwestie te zijn

Nu vliegen bereikbaar wordt voor alle lagen van de bevolking, zet de bovenklasse zich er onder het mom van duurzaamheid tegen af. Terwijl verre reizen empathie wekken voor andere culturen en een medicijn zijn tegen etnocentrisme, betoogt Hidde Boersma.

Door: Hidde Boersma
Op: www.devolkskrant.nl

Er stond afgelopen week een opvallende reclame in de Volkskrant. Koning Aap, een reisbureau voor verre reizen, begon zijn advertentie met: ‘Natuurlijk, gewoon thuis blijven is het beste voor de planeet.’ Dat zelfs reclame-uitingen met een verontschuldiging beginnen, geeft wel aan hoezeer de schaamte om te vliegen zich in korte tijd tijd in onze hoofd heeft genesteld. In 2018 was de term vliegschaamte zelfs genomineerd voor ‘woord van het jaar’ en in Zweden, waar dat woord voor het eerst opdook, daalt het aantal vluchten al daadwerkelijk.

Vliegschaamte past in de trend waar minder duurzame activiteiten worden gekoppeld aan schuld: vleesschaamte, baarschaamte, cappuccinoschaamte en nieuw deze week: betonschaamte.

Het is ontegenzeggelijk waar dat vliegen vervuilt: het is op dit moment verantwoordelijk voor ongeveer 3 procent van de jaarlijkse uitstoot van broeikasgassen, maar projecties van klimaatpanel IPCC gaan uit van tussen de 5 en 15 procent bij ongewijzigd beleid.

De stijging komt voor een belangrijk deel op het conto van inwoners van ontwikkelingslanden, voor wie vliegen eindelijk betaalbaar wordt. In 2017 hing een schamele 3 procent van de wereldbevolking in de lucht, de overige 97 procent kan niet wachten om te volgen. Vooral het aantal vakantievluchten neemt toe: nog maar een kwart van de vliegbewegingen is voor zaken. En dus roepen politici, wetenschappers en activisten op minder te vliegen en vaker te kiezen voor een vakantie dicht bij huis.

Het is maar zeer de vraag of dat een goed idee is. Verre reizen maken de wereld namelijk een betere plek, met name omdat ze de empathie voor andere mensen en culturen vergroot. In Enlightment Now (2018) wijst de Canadees-Amerikaanse psycholoog Steven Pinker drie oorzaken aan voor wat hij de ‘lange vrede’ is gaan noemen, de ongeëvenaarde daling van het aantal oorlogen, moorden en geweldsincidenten in de afgelopen zeventig jaar: geletterdheid, globalisering en reizen.

Klik hier om verder te lezen.

Paul Kingsworth

Interview met een afvallige milieuactivist

Laat je niet voor de gek houden, waarschuwt oud-milieuactivist Paul Kingsnorth: we zijn allemaal medeplichtig aan de ineenstorting van de aarde. ‘We moeten af van het idee dat er mensen zijn die het antwoord weten op onze problemen.’  

Door: Marco Visscher
Op: www.vn.nl

Tien jaar geleden leek zijn gelijk onomstotelijk bewezen. De wereldeconomie was in een kredietcrisis gestort en dankzij Al Gore’s klimaatfilm was de wereld wakker geschud voor een andere, naderende crisis. In Kopenhagen sloten wereldleiders een historisch klimaatakkoord.

Paul Kingsnorth had kunnen concluderen dat de groene boodschap die hij al zijn hele volwassen leven verkondigde eindelijk was doorgedrongen tot het hoogste politieke niveau. Jarenlang voerde hij campagnes voor milieugroepen, stond hij aan het roer van de redactie van  The Ecologist, destijds hét vlaggenschip van de milieubeweging, en zijn stem reikte tot op de televisie en in de grote internationale kranten. Maar in 2009 trok Kingsnorth een heel andere conclusie: de puinhoop in de wereld was te groot geworden.

Met een mengeling van frustratie en woede werkte hij aan een manifest getiteld  Onbeschaving. De crisis was niet louter economisch, ecologisch of politiek, stelde hij. Het probleem is dat we elkaar de verkeerde verhalen vertellen. Want we zitten midden in een totale ineenstorting: de eerste scheuren zijn zichtbaar en de aarde is niet meer te repareren. Het manifest was een oproep aan schrijvers en kunstenaars om hier eerlijk over te zijn. Met zijn jonge gezin verhuisde hij naar een afgelegen dorpje aan de Ierse kust, waar ze hun eigen voedsel verbouwen.

Tien jaar na het manifest ligt er een boek,  Bekentenissen van een afvallige  milieuactivist. In deze verzameling essays, uitgegeven door Atlas Contact, bepleit Kingsnorth een ‘planetair rouwproces’, zodat we ons verdriet om de ondergang van de aarde kunnen omzetten in een gezonde, persoonlijke relatie tot de natuur.

Klik hier om verder te lezen.