Trump trekt zich terug uit verdrag Parijs: dat is geen ramp

(NB: Een ingekorte versie van onderstaand artikel verscheen op de website van de Volkskrant.)

Internationale verontwaardiging alom bij het besluit van Donald Trump om de Verenigde Staten terug te trekken uit het klimaatakkoord van Parijs. Europese leiders spraken van “een grote vergissing” en “een grove fout”. De EU-commissaris van Klimaat noemde het “een trieste, trieste dag voor de wereld”. Staatssecretaris Sharon Dijksma had het over een “historische vergissing”. De Verenigde Naties vonden het een “enorme teleurstelling”.

Toch was het besluit geen verrassing. In zijn campagne had Trump al beloofd zijn land terug te trekken uit deze afspraken. Hij is democratisch gekozen tot president op een belofte dat hij de Amerikaanse belangen voorop zou stellen. In zijn toespraak ter onderbouwing van zijn beslissing, stelde Trump dat hij de kosten te hoog vindt voor baten die te weinig voorstellen. Of we Trump nu mogen of niet: hij staat volkomen in zijn recht om zijn plannen uit te voeren. Is het een ramp?

Dat hoeft het zeker niet te zijn. Internationale klimaatverdragen hebben namelijk relatief weinig invloed op de mondiale CO2-uitstoot. Sterker nog, het zou wel eens goed nieuws kunnen zijn voor zowel het klimaat als de economie. Er zijn namelijk andere, betere, meer haalbare manieren om het klimaat te stabiliseren.

Wat is er afgesproken?

Het verdrag van Parijs kwam in 2015 tot stand na moeizame onderhandelingen. Sommigen noemden het “ambitieus” en een “historische overwinning”, maar de meesten waren kritischer en gereserveerd. Het was  in elk geval íets, was de heersende gedachte bij milieugroeperingen.  Juist vanwege die lauwe reacties van destijds wekt het verbazing om nu te moeten horen hoe ontwrichtend het zou zijn nu een speler zich terugtrekt.

Een ultieme oplossing om de mondiale opwarming beneden de twee graden te houden, is het niet. Het akkoord staat bol van beloften, waar geen land zich aan hoeft te houden. Onderdelen uit het akkoord van Parijs zijn weliswaar “juridisch bindend”, maar er volgen geen sancties wanneer landen zich er niet aan houden.

Zelfs wanneer álle landen, inclusief de Verenigde Staten, hun beloften nakomen om tot 2030 de CO2-uitstoot terug te dringen volgens de in Parijs gemaakte afspraken, zo berekende de Deense statisticus Bjorn Lomborg in een peer-reviewed rapport, zou de uitstoot slechts worden teruggebracht tot een honderdste van wat nodig is om de mondiale temperatuurstijging onder de twee graden te houden.

Wetenschappers van het Massachusetts Institute of Technology kwamen tot een vergelijkbare conclusie. Wanneer alle beloften tot het jaar 2100 zouden worden waargemaakt, stelden zij, zou de atmosferische concentratie van CO2 in dat jaar 710 deeltjes per miljoen zijn, in plaats van 750 als er géén verdrag was. Dit vertaalt zich naar een verschil in temperatuurtoename van 0,2 graden Celsius.

Wat dat betreft, is de beslissing van Trump net zo goed symboolpolitiek als het verdrag van Parijs: het heeft weinig effect op het klimaat, maar maakt vooral een politiek statement.

Waarom hebben verdragen weinig succes?

Internationale afspraken hebben vermoedelijk maar weinig effect op de uitstoot van CO2. Het is onmogelijk te zeggen waar we vandaag zouden staan als er in de afgelopen jaren geen klimaatafspraken waren gemaakt. Maar factoren die een veel belangrijkere rol lijken te spelen, zijn macro-economische ontwikkelingen, technologische veranderingen en investeringen in innovaties. Dat blijkt uit een analyse van de ecomodernistische denktank The Breakthrough Institute.

Zo heeft de ontdekking en het gebruik van schaliegas veel meer gedaan om de veel vuilere kolencentrales buiten gebruik te stellen dan welk verdrag dan ook. Sterker, dankzij het door velen in de milieubeweging zo verfoeide schaliegas is de CO2-uitstoot in de Verenigde Staten sterker afgenomen dan die in Europa.

Het gebrekkige succes van internationale afspraken heeft er deels mee te maken dat landen zich slechts lijken te willen committeren aan doelstellingen die haalbaar zijn wanneer trends zich voortzetten. Daar spreekt evenwel weinig ambitie uit. Ter illustratie: de emissiefactor in landen die meededen aan het Kyotoprotocol uit 1997 viel sneller terug in de tien jaar vóór het verdrag werd getekend dan in de tien jaar daarna. Dat heeft er mogelijk mee te maken dat de aandacht te veel gaat naar het volgen van het protocol in plaats van technische innovaties, die een werkelijke doorbraak betekenen.

Internationale afspraken, zoals die in Parijs zijn gemaakt, blijken vooral een vorm van symboolpolitiek. Politici willen er een statement mee maken, terwijl ze tegemoet komen aan de wensen van milieuactivisten voor reguleringen. Een pragmatische aanpak van de problemen van klimaatverandering komt daardoor helaas op de achtergrond.

Toch is zo’n pragmatische aanpak wat we nodig hebben. Om de afspraken in Parijs uit te voeren, moet veel worden ingezet op energie uit zon en wind. Maar zonnepanelen en windmolens zijn voorlopig helaas nog weinig efficiënt en goede opslagcapaciteit ontbreekt. Er zit wel enige vooruitgang in, maar die verloopt traag. De keuze om een inferieure technologie zwaar te subsidiëren is een verkeerde. Verstandiger is het om zwaar te investeren in innovaties voor (veel) betere opslagcapaciteit of in andere vormen van CO2-vrije energie, zoals nieuwe kerncentrales.

Gevolgen voor de economie

Trump werd beschimpt om zijn opmerking dat het klimaatverdrag van Parijs schadelijk is voor de economie. Mark Rutte wees erop dat er juist “wereldwijd economische kansen” zijn. Maar uitvoering van het verdrag kost vooral geld en volgens alle studies vertraagt het de economische groei. Dat geldt niet alleen voor de Verenigde Staten, zoals Trump stelde op basis van een document uit 2015 van het Witte Huis. Daarin werd gesteld dat Obama’s vergaande plannen zou leiden tot een afnemende economische groei van jaarlijks meer dan 150 miljard dollar.

Andere landen lopen echter ook economische schade op. We zien dat terug in alles van stijgende energieprijzen tot tragere groei. Het mondiale kostenplaatje zou tot aan 2030 mogelijk 1 tot 2 biljard (ja, twaalf nullen) dollar bedragen, per jaar, op een wereldeconomie die zo’n 80 biljard dollar beslaat.

Vooral arme landen zullen dat merken. Sommigen wijzen erop dat in Parijs juist is afgesproken dat er “klimaathulp” wordt geboden aan arme landen, tot een bedrag van 100 miljard dollar per jaar. Maar de landen die dat geld zouden moeten opbrengen hebben nog niet een tiende geschonken van wat ze hadden moeten schenken.

Is Trump een zegen?

Dat betekent niet onomstotelijk dat Trump een zegen zal zijn voor het klimaat en het milieu. Er zijn genoeg redenen om daarover zeer sceptisch te zijn. Toch stemt het hoopvol dat hij in zijn verklaring nergens klimaatverandering een hoax heeft genoemd, of twijfels uitte over de klimaatwetenschap, zoals hij in eerdere instanties omstandig heeft gedaan. Sterker, Trump gaf aan dat hij met zijn land op milieugebebied de wereldleider wil blijven. Hoe is nog onduidelijk.

Het voorspelt in elk geval niet veel goeds dat hij haast lijkt te maken om de steenkoolindustrie een kontje te geven. Als Trump zich werkelijk pragmatisch opstelt en economische groei najaagt, zal hij juist verder ruimte maken voor het gebruik van schaliegas, maar ook voor technische doorbraken op het gebied van schonere energie, terwijl de rest van de wereld blijft hangen in niet-bindende afspraken, waaruit weinig ambitie spreekt om de klimaatverandering werkelijk tegen te gaan.

In dat opzicht is de beslissing van Trump een geschikt moment om ons af te vragen of het na 25 jaar niet tijd wordt om de klimaatverandering op een heel andere manier tegen te gaan dan via papieren tijgers. Als het doel verschuift van het terugdringen vanCO2-uitstoot via bestaande benaderingen naar investering in innovaties op energiegebied is er meer kans om succes te behalen.

 

Opiniestuk van Marco Visscher, co-auteur van Ecomodernisme: Het nieuwe denken over groen en groei.

Posted in Blog.